opknappertje 2, instanties!

24 juni 2012 - Crux-la-Ville, Frankrijk

 

De instanties

 

Rosa is vertrokken en ik kan me maar moeilijk voorstellen dat het nog geen jaar geleden is.

Zoals ik al berichtte: Rosa heeft 2 zolders met kleding, matrassen, meubels en veel Lourdes parafernalia achter gelaten. Maar wat ze wel mee heeft genomen is haar brievenbus! Aanvankelijk stevig gehangen aan een goed gefundeerde paal. De paal is omgezaagd en de brievenbus mee. En dat terwijl de post iedere eigenaar een eigen brievenbus schenkt op een centrale locatie met een sleuteltje dat toegang verschaft.

Oude geesten mogen wat mij betreft langzaam het huis verlaten en ik neem de tijd om het huis tot me te nemen en de plannen op papier te zetten.

De ruimtes zijn ieder op zich prachtig, gulden snede vermoed ik. Muren zijn zonder uitzondering 55cm dik en dan te bedenken dat ze opgebouwd zijn van losse stenen- pierres apparentes- en aan zowel de binnen als buitenzijde geheel vlak. Ik heb respect voor de bouwers! Het is onmogelijk vanuit architectonisch oogpunt om in deze ruimtes allerlei hoekjes wc-en badhokjes te gaan timmeren.

De zolders, het zijn er twee, bieden ongekende mogelijkheden en ik teken ze dan ook helemaal vol met slaapkamers, badkamers, tv kamers en noem maar op. Uiteindelijk besluit ik, niet geheel gehinderd door de hand op de knip, om de zolders, zolder te laten en indien er geslapen gaat worden het ‘dortoir- effect’ zijn sluimerende werking te laten doen.

 

De tekeningen zijn klaar, in 5-voud naar de gemeente. Natuurlijk heb ik er op gelet dat ik niet meer dan 20m2 ga uitbouwen ( anders een gecertificeerde architect nodig) en niet meer dan 170m2 ga bewonen (ook een gecertificeerde architect nodig). Natuurlijk telt het huis meer dan 170 m2. Dat probleem is getackeld met een overdaad aan  getekende ‘vides’. ‘vide’ is leeg en telt dus niet mee!

De termijn is 4 weken en na 3 weken ligt er een schrijven in de bus. Mij wordt aangeraden contact op te nemen met de CAUE, een soort monumentenzorg, om advies in te winnen betreffende de esthetische kanten van de plannen. In een handgeschreven bijlage is mij al geadviseerd de dakkapellen niet te maken zoals de reeds bestaande maar met een puntdakje ( capucine) erop zoals in de omgeving vaker (?) voorkomt. Ook wordt mij gewezen op ‘nadrukkelijk vertikalisme’ t.a.v de deuren. Een open deur zullen we maar zeggen want ik zie zelden deuren die breder zijn dan hoog.

Enfin, nieuwsgierig als ik ben heb ik mij gemeld bij de CAUE, mijn grote vriend aldaar. Onze gesprekken waren tot nu toe vriendelijk en informatief. Echter nu, helaas, nu het om mijn portemonnee gaat en hij een uitspraak van een collega moet toelichten ( de rol van macho verbleekt) gaat het helemaal mis.  Met zijn schetspotlood, eentje met zo’n dikke stift die architecten bij voorkeur hanteren om in één dikke lijn een halve ton euro werkgelegenheid te scheppen, probeert hij het hele plan te torpederen. Ik zie in een paar potloodhalen de hele aantrekkelijkheid verdwijnen van de grange deur en plaats maken voor een onverkoopbaar architectonisch staaltje ego-werk. Daarnaast probeert hij mij roedes op de dubbelglas ramen te laten ‘plakken’ om tot een ‘Anton Piek’ sfeertje  te geraken. Ik heb niks tegen roede ramen, sterker, ik vind ze prachtig. Maar ze zijn erg duur en er zijn meer mogelijkheden om tot een mooi esthetisch gebouw te komen.

‘wat denkt u van de persoon die de ramen moet gaan lappen’, vraag ik hem.

Hij kijkt mij met onbegrijpende ogen van achter zijn brilletje aan’

‘wat bedoelt u?’

‘nou’ vervolg ik, je hebt ze net gelapt en dan loopt het laatste restje water achter die opgeplakte roedes vandaan, als ze al  niet aan het wegrotten zijn.’

‘ach, dat is één keer per jaar, dat ramen lappen’

Ik adviseer hem eens met zijn vrouw, of een vrouw te gaan praten. Ik ben al geen schoonmaaktype maar mijn ramen laat ik toch zeker 5x per jaar doen.

Ik hoop alsnog met hem tot een gesprek te komen, een inhoud achter zijn denken. Hij verstard en gaat over op dreigende taal: ‘als ik het zo en zo verander dan krijg ik een vergunning, anders niet’

‘Maar u bent toch een adviesorgaan?’ opper ik pruttelend

‘Ja, ik kan negatief adviseren en dan krijgt u geen vergunning’

Er is geen kruid tegen gewassen en knikkend en met veel gespeelde coöperatieve gebaren verlaat ik het gebouw.

Eenmaal thuis vraag ik het na bij mijn inmiddels goede vriend, Michèl, waar ik het huis van heb gekocht en die zelf nota bene in Montpellier voor een dergelijke organisatie heeft gewerkt.

Hij verzekerd mij dat de CAUE een adviserend orgaan is en geen bindend advies kan geven wanneer het geen beschermd gebied is.

Drie dagen later heb ik, geheel conform de aanvraag gekregen

Foto’s